- Het kabinet Rutte IV werkt aan een brede compensatieregeling voor belastingplichtigen die in box 3 voor sparen en beleggen de afgelopen jaren te veel belasting hebben betaald.
- Uit een advies van de advocaat-generaal van de Hoge Raad blijkt echter dat de compensatieregeling strikt genomen alleen van toepassing is op de jaren 2017 en 2018.
- Vraag is hoe het kabinet hiermee omgaat.
- Lees ook: Belastingaangifte 2021: aftrekposten in box 3 voor je spaargeld en beleggingen – plus: hoe zit het met compensatie?
Het arrest waarmee de Hoge Raad in december korte metten maakte met een onderdeel van de vermogensbelasting in box 3 voor sparen en beleggen, heeft volgens een belangrijk advies geen gevolgen voor deze belasting over spaargeld vóór 2017.
Ook zou het oordeel niet betekenen dat de zogeheten box 3-heffing in zijn geheel niet meer kan worden toegepast. Maar iemand die zegt in de jaren 2017 en 2018 te veel belasting te hebben betaald kan wel recht hebben op een vergoeding, heeft de advocaat-generaal geschreven aan de Hoge Raad.
De zaak gaat om de fictieve rendementen die de fiscus hanteert bij het berekenen van de belasting op spaargeld en beleggingen in box 3.
De hoogste rechter oordeelde in december dat spaarders die hierover klaagden in een massale bezwaarprocedure niet alleen gelijk hebben, maar ook recht hebben op “rechtsherstel”. Dat arrest had evenwel betrekking op specifieke belastingjaren. Hoe dan ook kan de vergoeding flink in de papieren lopen.
Compensatie voor spaartaks in box 3
Het kabinet werkt inmiddels aan de ingewikkelde puzzel van de compensatie. Onlangs werden officieel de bezwaren van 200.000 spaarders tegen de spaartaks gegrond verklaard. In welke vorm, wanneer en in welke mate zij gecompenseerd worden, moet het kabinet nog uitzoeken. In het dossier liggen nog veel vragen open. Zo is ook onduidelijk of anderen in dezelfde situatie - die geen bezwaar hebben gemaakt - ook gecompenseerd moeten worden.
Het kabinet stuurt hierbij naast compensatie over 2017 en 2018 ook aan op compensatie over de jaren 2019 en 2020. Bovendien zou er na de belastingaangifte over 2021, die in maart van start gaat, bij de definitieve aanslag ook nog een compensatie kunnen komen voor gedupeerde groepen.
Hiermee lijkt het kabinet Rutte IV op een bredere aanpak te mikken dan strikt genomen uit het advies van de advocaat-generaal naar voren komt.
Over de kwestie lopen meerdere procedures. Intussen ligt er weer een nieuwe zaak bij de Hoge Raad van iemand wiens klacht niet is meegenomen in de massale bezwaarprocedure. Deze persoon stelde van 2015 tot en met 2018 te veel belasting te hebben betaald. Over deze zaak heeft de advocaat-generaal advies uitgebracht. De adviezen die deze belangrijke adviseur geeft worden vaak overgenomen door de Hoge Raad, maar dat hoeft niet.
De advocaat-generaal betoogt concreet dat de bezwaren voor de jaren 2015 en 2016 ongegrond zijn. Maar de klachten over de belastingjaren 2017 en 2018 zouden nogmaals aan het gerechtshof voorgelegd moeten worden. Dat kan dan beoordelen of en zo ja voor welk bedrag rechtsherstel moet worden verleend. Het is nog niet bekend wanneer de uitspraak van de Hoge Raad volgt.